Mensenofferaars, deel 6b:
Ritueel offeren en scheppingsverhalen
Wat is heidens?
Om te beginnen is het nuttig om de betekenis van het woord heidens te verduidelijken.
De online van Dale noemt het woord afgodisch. Aanhangers van een godsdienst gebruiken
het woord heidens soms in de betekenis van goddeloos, maar dat kan verwarrend zijn. De
heidense godsdienst aanbidt natuurgoden. De natuur. Moeder aarde.
In zijn filosofisch woordenboek zegt Voltaire hierover: Het is duidelijk dat er nooit een
volk op aarde heeft bestaan dat zichzelf het predicaat afgodendienaars heeft gegeven.
Dat woord is een belediging, een scheldwoord. (...) Als de Romeinse en Carthaagse
aanvoerders een verdrag sloten, riepen ze al hun goden op tot getuigen. (...)
Ze geloofden dat de goden bij alles wat de mensen deden aanwezig waren, als getuigen,
als rechters.
Voltaire kijkt door zijn Christelijke filter naar de oergodsdienst van de heidenen:
Het verschil tussen hen en ons is niet dat zij beelden hadden en wij die niet hebben.
Het verschil is dat hun beelden niet-bestaande wezens van een valse godsdienst voorstelden
en dat onze beelden bestaande wezens voorstellen van een ware godsdienst.
De Grieken hadden het beeld van Hercules, en wij hebben dat van de heilige Christoffel;
zij hadden Jupiter gewapend met zijn bliksemschichten, en wij hebben de heilige
Antonius van Padua en de heilige Jacobus van Compostela.
Voor mij zijn Hercules en Jupiter entiteiten op het astrale vlak, maar Christoffel, Antonius en
Jacobus ook. Hoe meer mensen tot hen bidden en hen vereren, hoe machtiger ze worden.
Oeroude scheppingsverhalen
Wie je denkt te zijn als mens in een biologisch lichaam hangt af van de scheppingsverhalen
waar je in gelooft. Voor de mensenofferaars leggen deze scheppingsverhalen uit hoe de
mensheid en de wereld van de materie zijn ontstaan. Vervolgens zijn instructies en
rituelen aangereikt vanuit de dimensies achter de sluier om die wereld in stand
te kunnen houden. Het astrale bewustzijn dat zichzelf goddelijk noemt en heerser van
de materie, legt aan de mensen uit hoe het aanbeden wil worden en dat blijkt een
bloedserieuze zaak.
Het eerste scheppingsverhaal komt uit India,
het tweede is Oud-Germaans
en het derde Oud-Russisch.
1. Uit: Rig Veda 10.90.11-14
In deze scheppingsmythe wordt het lichaam van Purusha, een groot goddelijk wezen,
uit elkaar gehaald. Lees: op subtiel niveau geslacht. Zijn lichaam is niet van
vlees en bloed.
De priester was zijn mond, de krijger werd gemaakt van zijn armen;
zijn dijbenen werden de arbeider, en de slaaf werd geboren uit zijn voeten.
Uit zijn geest (mind) werd de maan geboren; uit zijn oog, de zon.
Uit zijn mond kwam Indra en vuur; uit zijn adem werd de wind geboren;
Uit zijn navel kwam de atmosfeer, en vanuit zijn hoofd werd de hemel gevormd.
Uit zijn voeten kwam de aarde, uit zijn oren de windrichtingen.
2. Uit: Grimnismal, 40-41
(Oud-Noorse gedichten uit de Edda; de godheid was Odin)
Uit het vlees van Imir werd de aarde gemaakt,
en uit zijn zweet de zee.
Bergen uit zijn botten, bomen uit zijn haren,
en de hemel uit zijn schedel.
Uit zijn wenkbrouwen bouwden de milde goden
Midgard voor de zonen van de mensen;
Uit zijn hersenen vormden ze alle wolken
met zware stemmingen.
3. Uit: Gedicht over de Duivenkoning
(Oud-Russisch)
Tsaren en Tsarinnen worden gemanifesteerd
uit het hoofd van de eerlijke Adam.
Prinsen en helden worden geboren
uit de botten van de eerlijke Adam.
De gewone arbeiders worden geboren
uit de knie van de heilige Adam.
De koning brengt de drie klassen voort en zou bereid zijn zichzelf op te offeren om
het cyclische voortbestaan van de mensheid mogelijk te maken. Het offer van de
godheid is bij uitstek een scheppingsdaad. Hij schept de materie en mensen.
Een tweeling of twee broers, een os of een stier
Bruce is het niet eens met de vele manieren waarop de goden-gallerij in veel culturen,
vaak twaalf of negen in aantal, worden uitgelegd. Deze goden werden pas later aanbeden
door verschillende groepen uit samenlevingen die al waren ontstaan en bezig waren
hun voortbestaan te garanderen.
We moeten dus verder terug in de tijd. De oergoden die van belang waren bij de
offerrituelen, waren de goden die aspecten van natuurlijke aardse en kosmische cycli
personifieerden. De zon die opkomt en onder gaat, de dageraad die de wederopstanding
van de zon aankondigt. De seizoenen. Leven en dood. De oudste oudgermaanse scheppingsmythe
is deze:
In den beginne waren er twee broers en een os. De een was Manu, een priester, en zijn
broer was een koning, die Yemo heette, wat tweeling betekent. De mythe legt niet uit
waarom, maar deze broers hadden de taak op zich genomen om deze wereld van de materie
te scheppen. Om dat voor elkaar te krijgen offerde de priester Manu zijn broer Yemo en
de os op in het eerste rituele oeroffer. Manu haalde het lichaam van zijn broer uit
elkaar om de materie te scheppen, evenals de menselijke samenleving in drie klassen.
Is dit een versie van het verhaal van een schepper die scheppingstonen heeft gestolen
waar andere scheppers hard voor hebben gewerkt (de os), en een kopie van zijn gevallen
bewustzijn (tweeling of broer) gebruikt om door polarisatie, het uit elkaar drijven
van twee polen, de materie te manifesteren en in stand te houden?
Mensenoffers in Europa
Studies rond het thema van Indo-Europese mythologie hebben het werk van Kasten Roennow
bekritiseerd en vooral genegeerd, omdat hij het thema van microkosmos en macrokosmos
heeft verbonden met het ritueel offeren. Hij doelt daar op de microkosmos van het
menselijk bestaan in de materie in relatie tot het universum en de kosmos. Hij stond
erop dat deze praktijk van het mensenoffer van groot belang was in het oude India,
Griekenland, voor de Germanen en Kelten in heel Europa, en elders op de wereld.
Hij werd door wetenschappers niet serieus genomen. Men wilde niet geloven dat het
gebruik van het mensenofferen zo wijd verspreid kon zijn.
Bruce Lincoln zegt dat er talloze oude teksten bestaan die het verband beschrijven
tussen macrokosmos, de wereld van de goden, en de schepping van de microkosmos, de
aarde met zijn bergen, oceanen, planten, dieren en mensen.
Geen enkele tekst zegt dat de zon is als de ogen van de god, of de wind
als zijn adem.
De zon IS het oog van de god. De wind IS zijn adem.
Deze Oud-Friese tekst (Code van Emsig, 15e eeuw) is christelijk gemaakt, maar verder
volledig gebaseerd op oeroude scheppingsmythen:
God maakte de eerste mens, dat was Adam, uit acht transformaties:
Zijn beenderen uit steen,
vlees uit aarde,
bloed uit water,
zijn hart uit de wind,
de gedachten uit de wolken,
zijn zweet uit dauw,
zijn haren uit gras,
zijn ogen uit de zon,
en toen blies hij de Heilige geest in hem.
Daarna maakte hij Eva, de liefde van Adam, uit diens rib.
Hoe Eva werd geschapen staat beschreven in het Oude Testament, Gen.2:
Terwijl Adam sliep, nam God een van zijn ribben. En de Here God bouwde de rib,
die Hij uit de mens genomen had, tot een vrouw, en hij bracht haar tot de mens (Adam).
Toen zei de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees.
De cyclus is duidelijk: het goddelijk subtiele lichaam schept de wereld van de materie
door zichzelf op te offeren en de wereld van de materie moet sterven en zichzelf offeren
aan de goden. Het verhaal over de schepping van Eva uit het Christendom heeft dus een
heidense oorsprong.
Kringloop van leven en dood
Het wereldbeeld van deze oergodsdienst is een kosmos waarin energie rondgaat in een
cyclisch proces van schepping, dood, wedergeboorte, groei en leven, dood, wedergeboorte
enzovoorts. Als seizoenen. Dood en wederopstanding. Sterven en als een feniks herrijzen
uit je eigen as. Symbolen van die cyclus zijn het eeuwigheidssymbool, de analemma,
de moebiuslus.
In onze beleving is het offeren van een mens een moord en een gruweldaad. Het is moeilijk
te begrijpen dat er een gefoofsovertuiging bestaat die het mensenoffer ziet als een
scheppingsdaad binnen een gesloten cyclisch systeem dat wij de materie noemen. Je geeft
terug aan de god, die in de lente nieuw leven zal brengen, rijping in de zomer, verval
in de herfst en rust in de winter. Deze cyclus die de organische wereld verbindt met
droomtijd gaat oneindig voort. Botten worden bergen, bergen worden botten,
botten worden bergen. De wereld van de goden offert zichzelf op om het bestaan van
mensen mogelijk te maken en mensen moeten daar dankbaar voor zijn door aan hen te
offeren. Dat is hun kant van dit contract.
De samenleving: koning, priesters, krijgers, arbeiders, slaven
Bruce Lincoln zegt dat zijn onderzoek en expertise ligt in het veld van de Proto-Indo-Europese
taal en cultuur. Hij gebruikt dat woord in zijn gepubliceerde werk, maar hij geeft zelf toe
dat dit eigenlijk gaat om Indo-Germaans onderzoek naar het Arische ras. Hij vermijdt het
gebruik van het woord Arisch omdat het, vooral net na de Tweede Wereldoorlog, zo beladen was.
Die beladenheid is er nog steeds.
Volgens Bruce zijn het Grieks, Latijn, Sanskriet, Perzisch (Farsi, Indo-Iranees), Germaans,
Keltisch, Baltisch, Slavisch, Armeens en Albanees allemaal talen die terugvoeren naar dit
oude Arische ras dat oorlogvoering en plunderen als centrale bezigheid had.
Hitler was ergens mee bezig binnen het kader van deze oeroude heidense godsdienst en
het onderzoek van Bruce Lincoln richt zich op deze cultuur. In die samenleving is er
een koning of farao aan het hoofd, die een directe nakomeling zou zijn van een godheid.
Het goddelijk bloed stroomt door zijn aderen. Het bestuur is in handen van een
machtige priesterklasse, die verantwoordelijk is voor een goed contact met de wereld
achter de sluier. De rest van de samenleving bestaat uit krijgers en arbeiders.
Krijgers stijgen in aanzien door meedogenloos brute kracht en machtsvertoon. Er is geen
plaats voor mededogen, geen plaats voor zwakkelingen. Plunderende moordenaars zijn
de helden van de stam. Dan is er onderaan de piramide een klasse van arbeiders.
Geen onderdeel van de stam zijn de slaven. Krijgsgevangenen worden geofferd, maar
soms als slaven aangehouden. Het mensenoffer maakt standaard deel uit van deze cultuur.
Mensenofferaars, 6c
Ritueel offeren en het recht op bezit
Home
|