Mensenofferaars, deel 6c:
Ritueel offeren en het recht op bezit

Binnen de manier van denken van deze oerstammen hoort het idee dat het vee van het land en de hele aarde aan hen toebehoort. Het vee, dat in die tijd stond voor bezit en rijkdom, is aan hen door de goden gegeven en zij beschouwen zichzelf dus als de rechtmatige eigenaars. Niet-stamleden hebben geen recht op bezit.

Daarom is er onderscheid tussen diefstal en plunderen. Stelen van een stamgenoot is strafbaar en wordt veroordeeld. Het roven van vee van vreedzame stammen of het doden van niet-stamgenoten is een heldendaad die niet alleen de goedkeuring van de goden kan wegdragen, maar die een krijger ook status verleent binnen de samenleving. Het openlijk gebruik van brute kracht wordt beschouwd als vertoon van goddelijke macht en kracht, die voorwaarde is voor het voortbestaan van de stam. Vijanden en slaven zijn geen echte mensen, maar een lagere diersoort of monsters.

Bij een geplande aanval op een vijand om hun vee op te eisen, wordt de goden om hulp gevraagd. Bij het offeren van mensen en dieren wordt hun lichaam uit elkaar gehaald op dezelfde manier als dat bij Yemo en de os was gebeurd, om zo bouwstenen van leven terug te geven aan de kosmos. Zonder deze offers zou de wereld van de materie uitgeput raken en ophouden te bestaan, maar door deze offers, die volgens strenge instructies moeten worden uitgevoerd, is het eeuwige voortbestaan van de stam verzekerd. Daarom is de taak van de priesters heilig en van het grootste belang.

vee Zo is de cyclus rond. Geboren worden om te sterven. Sterven om opnieuw geboren te worden. Zon en maan. Maan, ochtendgloren en zon. Jaren, eeuwen, de illusie van grote tijdcycli. Bewustzijn en leven wordt gerecycled tot in alle eeuwigheid in een gesloten systeem. Dit is de materie, het simulatiespel van het bewustzijn dat zichzelf in afzondering van de Bron tot god heeft uitgeroepen. Een god die heerst in zijn eigen universum, zijn eigen kosmos, over zijn eigen zon, maan en sterren. Dit is de droom van de gestoorde gek die ons in het schuurtje in zijn achtertuin heeft opgesloten. Die goden zijn de Nefilim. Hun oppergod heeft veel namen gekregen en in onze tijd heet hij Kunstmatige Intelligentie, AI.

Voor wie geen lid is van de stam, lijkt van alles dat mensen wordt aangedaan oneerlijk en onrechtvaardig. Maar vanuit het oogpunt van de stam zijn zij nooit meer dan slaven geweest die buiten hun samenleving vallen. Slaven hebben helemaal geen rechten. Geen recht op land, geen recht op informatie, geen recht op water, voedsel, veiligheid of respect. De stam speelt helemaal niet vals in de behandeling van het slavenras, omdat die geen gelijkwaardige gesprekspartners zijn. Sterker nog, slaven zijn dom genoeg om niet te willen inzien hoe ze worden bespeeld en dan verdien je het om te worden bespeeld, want daarmee is immers het bewijs geleverd dat je een domme slaaf bent zonder goddelijke macht.

Mensenofferaars, 6d
Ritueel offeren als scheppingsdaad: de cyclus bestendigen

Home